In de maanden die volgden, richtte ik me op genezing. De kinderen en ik gingen in therapie en werkten samen door de storm. Ethan leerde gezondere manieren om met zijn woede om te gaan. Chloe bloeide op door haar kunst. De tweeling vulde het huis weer met gelach.
Het geld was nog krap, maar het lukte. Ik werkte extra uren in de bibliotheek, breidde mijn redactiebedrijf uit en leunde op de gemeenschap die ons steunde. Elke stap bracht meer zelfvertrouwen.
David dreef ondertussen af. Hij pikte klusjes op, miste bezoeken en kwam opdagen met een geur van alcohol. De kinderen merkten zijn achteruitgang op en de band die ze ooit met hem koesterden, vervaagde langzaam. Het brak mijn hart voor hen, maar ik wist het ook: ze verdienden een vader die kwam opdagen, niet een die alleen verscheen als het hem uitkwam.
De vrouw in de spiegel
Een jaar later stond ik voor de spiegel, gekleed voor een gala in de bibliotheek. De vrouw die terugstaarde was niet degene die David had bespot. Ze was iemand die sterker was, iemand die verraad had doorstaan en zichzelf had uitverkoren.
Die avond, nadat ze de kinderen in bed had gestopt, fluisterde Chloe: « Mama, ben je gelukkig? »
Ik kuste haar voorhoofd en glimlachte. « Ja, lieverd. Ik ben. »
En voor het eerst in een zeer lange tijd meende ik het echt.