Op de foto was de voorgevel van haar landhuis te zien, met daaronder een wazig beeld van Isabella, genomen met een telelens.
Marcus’ hart bevroor.
« Dit is een leugen! » brulde hij, terwijl hij de krant in zijn vuisten verkreukelde.
Maar het ergste moest nog komen: het artikel citeerde anonieme verklaringen van iemand « dicht bij de familie » die beweerde dat Marcus Isabella had geadopteerd als een « publiciteitsstunt » en haar als een sociaal experiment had behandeld.
Elk woord was een giftige echo van wat Elena tegen haar dochter had geschreeuwd.
Marcus sprong op en morste zijn koffie op tafel. Isabella keek hem met grote ogen aan, verward en bang.
« Pap, wat betekent dat? Proberen ze me hier weg te halen? »
Marcus boog zich naar haar toe en streek teder over haar krullen, maar zijn stem klonk staalhard en beloftevol:
« Luister goed naar me, mijn liefste. Niemand, absoluut niemand, zal je van me afpakken. »
Diezelfde middag belde Marcus zijn persoonlijke advocaat en een privédetective.
De puzzelstukjes begonnen in zijn hoofd op hun plaats te vallen: Elena was niet verslagen weggelopen. Ze had wraak gezworen.
En nu stond iemand machtiger achter haar.
Uren later, toen de lichten in het landhuis uitgingen, bleef er in de verte een zwarte auto staan, verscholen tussen de bomen.
Binnen rookte Elena Winters een sigaret met een scheve glimlach. Naast haar overhandigde een man in een grijs pak haar een map vol documenten.
« Ik heb u gewaarschuwd, mevrouw Winters, » zei hij kil. « Als u Marcus Morrison wilt vernietigen, moet u bereid zijn uw handen vuil te maken. »
Elena ademde langzaam uit.
« Hij denkt dat hij gewonnen heeft… maar ik ben nog maar net begonnen. »