« Dat had ik gekund, » zei hij. « Maar ik heb het niet gedaan. Tot de dag dat ik het wel doe, wil ik leven op een manier die jij herkent als leven. »
Ze kuste hem niet. Ze pakte zijn hand. Dat was genoeg.
Ze jaagden geen sprookje na. Ze lieten het langzaam komen. Liam begon hem ‘papa’ te noemen. Emily stelde grenzen; Jonathan paste zich zonder protest aan.
Op een avond, terwijl ze Liam langs het strand zag rennen, mompelde Emily: « Ik weet niet of ik je ooit helemaal kan vergeven. »
« Ik ook niet, » gaf Jonathan toe. « Maar ik kan me blijven laten zien. Ik kan van je houden zonder je antwoord te overhaasten. »
Ze glimlachte, klein maar echt. Hun handen verstrengelden zich. Voor hen klonk Liams lach als een vuurtoren.
Het was niet perfect. Het was werk. Genade. Een begin.