Met trillende handen opende ik het en las: « Als u dit leest, betekent dit dat de advocaat mijn instructies heeft opgevolgd. Het testament dat ze voorlazen was slechts een tijdelijke aanduiding. Het officiële testament, ondertekend en notarieel bekrachtigd, laat alles aan u na. Ik vertrouw erop dat u ermee doet wat goed is, zelfs als dat betekent dat u het moet delen. U bent degene die nooit van mijn zijde is geweken. »
Mijn handen trilden toen ik het briefje weer dichtvouwde. De volgende ochtend ging ik rechtstreeks naar het kantoor van de advocaat. Zijn ogen werden groot toen ik het briefje op zijn bureau legde. Na een korte stilte opende hij een lade, haalde er een verzegelde envelop uit en schoof die naar me toe.

Het was het echte testament. En er stond maar één naam op: de mijne. Opa had alles op mijn naam laten staan: zijn kleine huis, zijn oldtimer en zijn spaargeld. Daarbij zat ook zijn briefje, waarin hij me eraan herinnerde dat ik zelf moest beslissen of ik het met mijn zus zou delen of niet.
Nu voel ik me verscheurd. Een deel van me wil zijn vertrouwen eren door de dingen te laten zoals hij het bedoeld heeft, vooral omdat mijn zus nooit de moeite heeft genomen om er voor hem te zijn. Een ander deel van me vreest dat als ik het niet deel, ik de rest van mijn leven een schuldgevoel met me meedraag. De beslissing is aan mij, maar het is een last die ik nooit had verwacht te moeten dragen.