‘Ik slaap liever onder een boom,’ zei ik zachtjes, ‘dan nog een dag te blijven waar ik niet gerespecteerd word.’
Toen pakte ik mijn hoed, liep de deur uit en sloot die achter me – niet boos, maar definitief.
Sommige verhalen eindigen met geschreeuw. Het mijne eindigde in stilte.
En aan de andere kant van die stilte wachtte een nieuw begin – klein, onzeker, maar van mij.
Een vader kan immers eindeloos liefde geven, eindeloos vergeven, eindeloos offers brengen – maar hij kan niet overleven in een gezin waar zijn waardigheid verdwenen is. Respect smeek je niet af. Het moet beschermd worden. En wanneer die grens overschreden wordt, heeft een man het volste recht om weg te lopen met niets anders dan zijn trots intact.