« Hij is stabiel, » zei Mark, zijn stem dik van vermoeidheid die ze zich niet eens kon voorstellen. « De bloeding is gestopt. Hij is aan het herstellen. Het komt wel goed met hem. »
Maria stortte in zijn armen neer en haar snikken van opluchting, de eerste echte snikken van de nacht, kwamen eindelijk.
Over haar schouder zag Mark dokter Evans aan het einde van de gang staan, een toonbeeld van totale angst. Hij stond handenwringend te wachten op het vonnis.
Mark hield zijn vrouw een lang, zwijgend moment vast. Toen trok hij zich voorzichtig terug en begon te lopen, niet richting Evans, maar richting de uitgang. Hij liep vlak langs de jongere dokter alsof hij onzichtbaar was.
“Chief Jensen…” jammerde Evans toen Mark voorbijliep.
Mark bleef staan. Hij draaide zich niet om. Zijn rug was nog steeds naar Evans gekeerd. Zijn stem was zacht, doodmoe en absoluut definitief.
“Mijn kantoor. 08.00 uur. En neem je advocaat mee.”