Ik zat aan mijn keukentafel en huilde zoals ik al jaren niet meer had gehuild.
Dit was de vrouw die me eruit had gegooid. Die koud, streng en soms wreed was geweest. Die nooit één keer had gezegd dat ze trots op me was, nooit haar excuses had aangeboden.
En toch zorgde ze er – in stilte, zonder een woord te zeggen – voor dat mijn zoon kansen zou krijgen die ik nooit heb gehad.
Ik zal nooit weten wat er in haar hart veranderde, of wanneer. Misschien schuldgevoel. Misschien spijt. Misschien liefde die ze nooit heeft leren tonen.
Wat ik wél weet is dit: ze heeft me tijdens haar leven nooit troost geboden, maar in haar laatste daad gaf ze mijn kind een toekomst – en mij een herinnering die niet langer pijn doet.