“Jij hebt het echt gedaan,” zei ze. “Je hebt haar tegengewerkt.”

Ze luisterde, reageerde respectvol en ging verder. En elke dag leek ze een beetje sterker, een beetje vrijer.
Op een avond, terwijl ze de was aan het vouwen was, zei Nina zachtjes: “Ik had allang moeten stoppen met haar te beschermen. Ik ben mijn hele leven al bezig geweest alles voor haar op te lappen. Het is vermoeiend.”
“Dat hoeft niet meer,” zei ik tegen haar.
Ze leunde naar me toe, legde haar hoofd op mijn schouder en fluisterde: “Dank je wel.”
Voor het eerst voelde het alsof we helemaal opnieuw begonnen, op onze eigen voorwaarden.