6. De liquidatie
Margaret zakte in haar stoel, haar hand bij haar keel, haar gezicht een afschuwelijke witte tint. David stond daar maar, zijn mond ging open en dicht, maar er kwam geen geluid uit. « Anna… Ik… jij… We kunnen… »
« Nee, » onderbrak ik hem, mijn stem definitief. « Dat kunnen we niet. Ik had een deal op tafel liggen. Een herstructureringsplan om de activa te sparen, om mijn investering te beschermen. Maar na vandaag… » Ik keek neer op de rode wijn, het symbool van hun laatste, domme, arrogante daad van minachting. « Ik ben me gaan realiseren dat dit gewoon een slechte investering is. »
Ik liep naar de deur, mijn hakken klikten op de hardhouten vloer.
« Ik heb geprobeerd mensen te redden die het niet waard zijn om gered te worden. Mijn advocaten nemen morgen om 9 uur contact met je op, » zei ik, mijn hand op de deurknop. « Om u op de hoogte te stellen van mijn beslissing om het onderpand te ontbinden. Alles. »
Ik keek terug naar de vrouw die me een jinx had genoemd. « Veel succes met je toekomst, Margaret. »
Ik liep het huis uit. Mijn huis. Ik liet ze daar achter, bevroren in het wrak van hun leven, met de geur van gemorste wijn en de koude, harde, onontkoombare realiteit van hun eigen bankroet.