‘Je bent een verrader! Moest je onze vuile was nou echt in het openbaar buiten hangen? Je hebt absoluut geen respect voor familie!’ schreeuwde papa.
Ze schreeuwde door de telefoon: « Je hebt alles verpest, Jacob. Je zult er spijt van krijgen. »
Je zult er spijt van krijgen dat je het contact met ons hebt verbroken. Je zult er spijt van krijgen dat je je familie de rug hebt toegekeerd. Maar het verschil? Ik heb er geen spijt van.
Geen seconde. Ik heb ze allemaal geblokkeerd. Het was voorbij.
En voor het eerst was ik vrij. Vrij van de giftige greep ervan. Vrij van de rol als zondebok…
Bevrijd van de eindeloze verwachting dat ik hun problemen steeds opnieuw moest oplossen. Naarmate de dagen verstreken, voelde ik een last van mijn schouders vallen. Ik was niet langer de persoon die ze alleen maar wilden vanwege mijn vaardigheden.
Nu had ik de vrijheid om mijn leven te leiden zoals ik wilde. Daarom voel ik me niet schuldig dat ik bij hen weg ben gegaan. Ik verdien beter.
Ik verdien nog beter. En vanaf nu omring ik me alleen nog met mensen die me waarderen om wie ik ben, niet om wat ik hen te bieden heb.