Acht jaar lang dacht ik dat ik in een ‘rustig’ huwelijk zat: geen grote liefdesverklaringen, gewoon geruststellende routines, pannenkoeken op zondag en half afgekeken tv-series. Toen greep Julien op een avond zijn kussen en kondigde, enigszins beschaamd, aan dat hij in de logeerkamer zou slapen omdat ik snurkte ‘als een bladblazer’. Ik lachte, ik nam het luchtig op. Maar het kussen kwam nooit meer terug. En beetje bij beetje brak er iets in me, zonder dat ik nog begreep wat.
Wanneer de kleine details niet meer helemaal kloppen.

In eerste instantie probeerde ik begripvol te zijn: “Hij moet slapen, het is geen ramp.” Maar al snel voelde het niet goed. De deur van de logeerkamer ging op slot, de computer en telefoon verhuisden met hem mee, hij douchte in de badkamer verderop in de gang, hij zei nog even mechanisch “Ik hou van je” voordat hij zich opsloot. Alles leek normaal… maar eigenlijk was niets dat meer. Ik vroeg me af of ik hem stoorde, of hij me niet meer begeerde, of onze relatie door onze vingers gleed zonder dat hij het me durfde te vertellen.