Ik had kunnen liegen. Ik had weg kunnen lopen en hem voor altijd kunnen laten verwonderen. Maar na jarenlang Jacob alleen te hebben opgevoed, was ik klaar met onderduiken.
« Ja, » zei ik gelijkmatig. « Hij is van jou. »
Emily’s zucht sneed door de lucht. Hoofden begonnen te draaien. Marks ogen vulden zich met tranen.
‘Je hebt me verlaten,’ ging ik zachtjes verder. « Ik kwam erachter nadat je weg was. Ik heb het je niet verteld omdat je je keuze al had gemaakt. Waarom zou ik een baby in die chaos brengen? »
Emily’s gezicht vertrok van schrik. « Weet je dat? » riep ze en trok haar hand weg van de zijne. « Je hebt een baby met haar gekregen en hebt het me nooit verteld? »
Mark probeerde Jacob te bereiken, maar ik stapte beschermend voor hem uit. ‘Niet doen,’ zei ik. « Je mag nu geen vader spelen. Hij kent je niet. Hij heeft je niet nodig. »
Jacob trok verward aan mijn mouw. « Mama? »
Ik knielde en kuste zijn voorhoofd. « Het is oké, lieverd. We gaan naar huis. »
Achter me hoorde ik Emily’s stem in een snik uitbarsten. « Je hebt alles vernietigd, Mark! »
Ze duwde hem weg en stormde weg door de menigte, hem daar achterlatend – holle ogen, gebroken en alleen.
Een verleden dat niet losliet
Ik dacht dat dat het einde zou zijn. Maar dat was het niet.
In de daaropvolgende weken begon Mark te verschijnen – rustig, volhardend. Buiten mijn flatgebouw. In de buurt van het ziekenhuis. Een keer, zelfs buiten het kinderdagverblijf van Jacob.
Hij schreeuwde nooit, eiste nooit, maar zijn ogen droegen het gewicht van spijt. Elke keer als hij me zag, zei hij hetzelfde:
« Alsjeblieft. Laat me hem gewoon zien. »
Ik negeerde hem.
Tot ik op een avond, nadat ik Jacob in bed had gestopt, een envelop onder mijn deur zag liggen. Binnenin zat een brief, geschreven in wankel handschrift.
« Ik weet dat ik jullie allebei in de steek heb gelaten. Ik zie hem elke nacht in mijn dromen. Ik kan niet ongedaan maken wat ik heb gedaan, maar alsjeblieft – laat me het proberen. »
Ik zat daar een hele tijd, de brief trilde in mijn handen.
Een deel van mij wilde het uit elkaar scheuren. Een ander deel – degene die zich nog herinnerde wie hij ooit was geweest – kon dat niet.
Misschien verdiende Jakob het om de waarheid te weten. Misschien strafte ik ons allebei alleen maar door Mark weg te houden.