— Niet wat ik denk!? En dan? Is dit kindje uit de lucht gevallen?
De stilte was ondraaglijk. Mijn schoonmoeder probeerde te praten, maar ik stak mijn hand op om haar het zwijgen op te leggen. Ik had de waarheid rechtstreeks van hem nodig.
— Hoe lang had je dit voor me verborgen willen houden? Tot de baby me ‘tante’ noemde? Of tot ik geen kinderen meer kon krijgen en je dit als excuus gebruikte om me te dumpen?
Hij liet zwijgend zijn hoofd zakken. Die stilte was de wreedste bekentenis van allemaal.
Ik haalde diep adem, mijn stem was vastberaden en vastberaden:
— Prima. Je hebt een zoon, maar ik heb nog steeds mijn waardigheid. Scheid van me. Ik weiger te leven als de zielige vrouw waar iedereen medelijden mee heeft.
Hij raakte in paniek:
— Nee! Ik had het mis, maar denk eens aan onze familie, mijn ouders…
Ik keek hem ijzig aan:
— Degene die nooit aan dit gezin dacht… was jij.
Toen draaide ik me om en liep weg. Ik liet het gehuil van de baby, de wanhopige smeekbeden van mijn man en het gesnik van mijn schoonmoeder achter.
Maar ik stopte niet. Slechts één gedachte bleef in mijn hoofd hangen: ik begin opnieuw, maar nooit meer met hem.