« Pap, de ouders van mijn vrienden zijn allemaal nette zakenmannen. Ze dragen pakken naar hun werk, geen leren vesten met patches. Ze hebben geen tatoeages of met olie bevlekte vingers. Hoe mooi het kostuum ook is, mensen zullen het merken. Ik wil niet dat je me in verlegenheid brengt. Kom alsjeblieft niet. »
Ik bleef staan, haar woorden drongen dieper in me door dan welke moersleutel dan ook ooit had gekund. Achttien jaar lang heb ik alles voor dit meisje gedaan. Ik heb haar zelf opgevoed nadat haar moeder was vertrokken. Ik heb mezelf kapotgemaakt door te werken om haar kansen te geven die ik nooit heb gehad.
« Maar bedankt voor de jurk. Ik vind hem echt geweldig, » voegde ze eraan toe, voordat ze haar kamer in verdween en de deur sloot.
Ik ging op de bank zitten en staarde naar mijn eelthanden. Handen die haar geschaafde knieën verzorgden, haar schoollunches inpakten, motoren repareerden om schoolgeld te kunnen betalen. Handen die haar tengere lichaam vasthielden toen ze huilde na haar eerste breuk.
« Ze is gewoon jong, » mompelde ik. « Te jong om het te begrijpen. »
Maar hoe hard ik het ook probeerde te negeren, de pijn bleef zwaar op mijn borst.
Toch… ik heb mijn besluit genomen.
Er zijn dingen die een vader gewoon niet mist.
Op de dag van mijn afstuderen heb ik me zo goed mogelijk opgefrist. Ik heb het pak aangetrokken. Mijn baard een beetje bijgewerkt. Mijn laarzen gepoetst. Ik heb zelfs een aftershave opgedaan – iets wat Megans moeder jaren geleden altijd voor me kocht.
Ik liet de Harley in de garage staan en belde een Uber. Ja, zo serieus was ik.
Ik zat stil op de achterste rij in de zaal. Geen embleem, geen vest, geen leer. Alleen ik en een gehuurd pak dat strakker zat dan het in de spiegel leek.
Er werden namen afgeroepen. Er klonk gejuich. Toen kwam het hare.
“Megan Ray Doyle.”
Ze liep over het podium, stralend in die jurk die ik voor haar had gekocht. Even ontmoetten onze blikken elkaar. Haar glimlach verflauwde. Niet omdat ze boos was… maar omdat ze verrast was.
Ik klapte. Niets dramatisch. Gewoon trots.
Na de ceremonie begon ik voor de menigte te vertrekken. Ik wilde geen scène veroorzaken. Ik was halverwege de uitgang toen ik haar stem achter me hoorde.
« Pa? »
Ik draaide me om. Daar stond ze, alleen, met haar diploma in haar hand alsof het nu niets meer betekende.
« Je bent toch gekomen, » zei ze met zachte stem.
Ik knikte. « Ik zou het niet missen. Zeker niet na alles. »
Ze beet op haar lip. « Het spijt me… voor wat ik zei. »
Ik haalde mijn schouders op. « Je mag je best schamen. Ik heb mezelf al vaak genoeg voor gek gezet. »