Martha had altijd iets verontrustends gevonden aan haar buurvrouw Nelly. In drie jaar tijd zag ze Nelly zelden buiten, en de afwezigheid van haar vermeende baby deed alarm slaan. Toen Martha eindelijk de moed verzamelde om met haar te praten, werd Nelly’s door angst gedreven terugtrekking alleen maar groter
Bezorgd deelde Martha haar onbehagen met haar man, Evan, maar hij wuifde het weg. « Niet iedereen is sociaal », zei hij, en moedigde haar aan om zich op hun gezin te concentreren. Toch kon Martha haar vermoedens niet van zich afschudden, vooral nadat mevrouw Freddie, een andere buurvrouw, had gezworen een onderzoek in te stellen.
De poging van mevrouw Freddie om Nelly een taart te bezorgen eindigde in een afwijzing, wat Martha’s overtuiging dat er iets mis was verder versterkte. Dagen later, tijdens het sorteren van post, ontdekte Martha een brief die voor Nelly bedoeld was, wat haar ertoe aanzette om naar Nelly’s huis te gaan. Toen ze door het raam tuurde, ging haar hart tekeer – ze zag een kleine jongen met een bekende moedervlek. Sh0cked zakte Martha in elkaar op de veranda.