Mijn baby was pas drie dagen oud. Ik had niet eens tijd om hem een naam te geven. En toch keek de man met wie ik mijn bed deelde en droomde me aan alsof ik een vreemde was. Hij zei niet veel – slechts twee koude, harteloze woorden:
« DNA testen ».
Sowieso… Ik moest bloed uit de hand van mijn pasgeboren dochter nemen, zodat hij kon bevestigen dat het echt van hem was.
Drie dagen na de geboorte. De kraamafdeling baadde in een zacht, gouden licht. Het gehuil van de pasgeborenen steeg en daalde, vermengd met het geluid van de voetstappen van verpleegsters en het zachte gefluister van andere jonge moeders die hun baby’s omhelsden.
Ik knuffelde mijn rode, fragiele baby dicht tegen mijn borst aan en keek naar zijn kleine gezichtje terwijl ze diep sliep. Mijn ogen vulden zich met tranen. Ze was van mij. Mijn bloed van vlees en bloed. De essentie van de liefde waarvan ik ooit dacht dat die onverwoestbaar was.
En toch… Na slechts drie dagen wist ik niet zeker of ik überhaupt een echt gezin had.
Javier, mijn man, stond aan het voeteneinde van het bed, sloeg zijn armen over elkaar en sperde zijn ogen wijd open van achterdocht.
Hij raakte het kind niet aan. Hij vroeg niet hoe ik me voelde na een pijnlijke bevalling.
Hij zweeg, een stilte die ik niet begreep.
Ik dacht dat hij misschien geschokt was, misschien overweldigd… totdat ik een papiertje in zijn hand zag: een inschrijvingsformulier voor een DNA-test. Ik bevroor.
« Javier… Wat is er? » vroeg ik met een bevende stem.
Hij antwoordde niet. In plaats daarvan haalde hij stilletjes een klein glazen flesje tevoorschijn met isopropylalcohol, wattenstaafjes, steriel gaasje en een dunne naald.
En ik begreep het. Hij wilde het bloed van ons kind afnemen voor een vaderschapstest.
« Ben je gek? Hij is pas drie dagen oud! Ze is zo klein. Hoe kun je zelfs maar denken… »
‘Leg het me dan uit,’ onderbrak hij, zijn stem verhardde.
« Waarom is ze niet zoals ik? Haar ogen zijn lichtbruin, haar haar heeft zachte krullen en haar neus lijkt niet op die van jou of de mijne. Denk je dat ik te blind ben om het niet op te merken? »
Ik keek naar ons kind. Dan weer op hem.
Mijn ogen waren vertroebeld door tranen. Een golf van verdriet overspoelde me en overstemde alle rede.