Lucia stond op van de bank. Haar ogen brandden, maar de tranen waren opgedroogd. Plotseling voelde ze zich lichter. Het diploma in haar handen was niet langer een schild, maar een paspoort naar een ander leven. Ze had misschien geen jurk of foto’s van het bal, maar ze droeg één zekerheid in haar hart: ze zou het verhaal van haar moeder nooit herhalen.
Ze kwam laat thuis, op haar tenen. In de keuken stond Carmen haar met haar armen over elkaar op te wachten. Haar blik was koud, maar Lucía voelde niet langer de angst die ze voorheen voelde.
« Je bent te laat, » zei haar moeder. « Je weet wat dat betekent. »
Lucia hief haar kin op. Er was geen onderdanigheid meer in haar ogen, alleen nog vastberadenheid.
« Nee, mam. Deze keer niet. »
En voor het eerst was de stilte die viel geen straf, maar het begin van de bevrijding.