Diabetes type 2 en insulineresistentie: Deze aandoeningen verhogen het risico op leververvetting aanzienlijk.
Te veel suiker en snelle koolhydraten: Dit draagt bij aan vetophoping in de lever en insulineresistentie.
Hoog-fructose-maïs-siroop (HFCS): Vooral in frisdranken kan dit het vetgehalte in de lever verhogen.
Te veel dierlijke eiwitten: Onderzoek toont aan dat een overmatige inname van dierlijke eiwitten ook kan leiden tot NAFLD.
Onvoldoende beweging: Een gebrek aan lichaamsbeweging is een belangrijke factor in de ontwikkeling van leververvetting.
Hoe een slecht dieet de lever kan beschadigen
Leververvetting (Steatose): Vet hoopt zich op in de levercellen, waardoor de lever « vet » wordt.
Leverontsteking (NASH/MASH): In sommige gevallen gaat de vetophoping gepaard met ontsteking van de lever, wat een ernstiger fase is.
Littekenvorming (Fibrose): Chronische ontsteking kan leiden tot de vorming van littekenweefsel in de lever.
Levercirrose: Overmatige littekenvorming zorgt ervoor dat de lever niet meer goed functioneert, wat leidt tot levercirrose.
Verhoogd risico op andere aandoeningen: Levercirrose verhoogt het risico op levercelkanker (HCC) en hart- en vaatziekten.
Wat te doen?
Aanpassing van de leefstijl: Een gezonde leefstijl met gezond en gevarieerd eten, weinig vet en suiker, en meer beweging kan leververvetting omkeren of stoppen.
Professionele begeleiding: Raadpleeg een arts of diëtist voor gepersonaliseerd advies en begeleiding bij het aanpakken van leververvetting.
Let op voedingskeuzes: Beperk frisdranken, snelle koolhydraten en overmatige consumptie van dierlijke eiwitten.
Gewichtsverlies: Indien nodig kan gewichtsverlies door een gezonde leefstijl de leverconditie verbeteren.
