De aanklager sprong op zijn voeten. “Edelachtbare, dit is zeer onregelmatig—”
“Ga zitten”, donderde Callahan, die nu langer stond dan hij in tien jaar had gedaan. “Wat onregelmatig is, is hoe deze zaak in de eerste plaats is opgebouwd. Deze man is onschuldig.”
Hope schreeuwde van vreugde en rende in de armen van haar vader. Darius huilde openlijk, greep haar vast alsof hij nooit meer zou loslaten. De hele rechtszaal, enkele ogenblikken geleden verbijsterd, barstte nu uit in applaus.
Maar Callahan was nog niet klaar. Hij keek neer op het meisje dat alles had veranderd. “Je hebt me niet genezen, Hope. Je herinnerde me eraan dat genezing nog steeds mogelijk was. Je herinnerde me eraan wat rechtvaardigheid echt betekent.”
Vanaf die dag was rechter Callahan nooit meer dezelfde. Niet langer de koude, afstandelijke man in een rolstoel, werd hij een symbool van tweede kansen. Hij vocht harder dan ooit tegen corruptie, maar met mededogen leidde hij zijn hamer.
Wat Darius en Hope betreft, ze verlieten het gerechtsgebouw hand in hand, samen sterker dan ooit.
En het verhaal van het kleine meisje dat de rechter liet staan werd een legende, gefluisterd in rechtszalen in het hele land: dat gerechtigheid soms niet alleen over de wet gaat. Soms is het geloof van een kind nodig om de waarheid te wekken.