“Laat mijn vader gaan… en ik zal je laten lopen.”
De woorden kwamen uit de mond van een klein meisje, nauwelijks groter dan een rechter, haar vlechten vochtig van de regen en haar schoenen piepend op de marmeren vloer.

Even werd het stil in de rechtszaal. Toen barstte er gelach los.
Rechter Raymond Callahan, in de hele staat bekend als een meedogenloze, principiële man van in de zestig, zat stijfjes in zijn rolstoel, zijn gezicht onbewogen.
Hij had tien jaar lang niet meer kunnen lopen, sinds een auto-ongeluk waarbij hij zijn vrouw verloor en zijn benen niet meer kon gebruiken.
Niets of niemand kon ooit door zijn koude muur heen breken.
In de beklaagdenbank zat Darius Moore, een zwarte vader die werd beschuldigd van fraude en belemmering van de rechtsgang.
Het bewijsmateriaal leek overweldigend en de officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vijftien jaar.