Grappen voor kinderen: woordspelletjes om ze aan het denken te zetten
Wat is een staande lamp? Antwoord: een lamp met een enkele bult.
Hoe noem je een stuk aardappel dat op aarde valt? Antwoord: een meteoriet.
Hoe noem je een stokbrood met een passer? Antwoord: wentelteefjes.
Twee kleine kinderen maken hun huiswerk. « Weet je wat een trekvogel is? » vraagt er een. « Het is een vogel die maar aan één kant krabt! »
Hoe klimt een olifant in een 20 meter hoge boom? Simpel: hij klimt in een 30 meter hoge boom en springt! En hoe komt hij er weer uit? Antwoord: hij zit op een blad en wacht op de herfst…
Weet jij welk dier de toekomst kan lezen? Antwoord: de kristallen kip.
Een klein meisje en haar moeder komen een kerk binnen. « Mama, mama, doe je oren dicht! » zegt het kleine meisje. « Maar waarom, lieverd? » antwoordt haar moeder. « Omdat Jezus Christus! »
In welk land is het niet toegestaan om je neus te bruinen? Antwoord: Nepal.
Een jongetje en zijn vader lopen door het bos. « Papa, papa, ik zag een houthakker voorbijkomen! » zegt de jongen. « Een houthakker? Wat is dat? » vraagt zijn vader. « Dat is een houthakker zonder bijl! »
« Dokter, ik denk dat ik een bril nodig heb… » « Inderdaad, mevrouw, u bent een bank binnengegaan! »
Waarom sluiten we één oog als we mikken? Omdat we, als we beide ogen zouden sluiten, niets zouden zien!
Waarom is de olifant groot, lang en grijs? Antwoord: Omdat als hij klein, rond en wit was, hij een aspirine zou zijn!