En nu weet ik het antwoord. Ik had moeten zeggen: « Omdat je nooit van mij was. Familie hoort te beschermen, lief te hebben, te vergeven. » Maar wat ik had was geen familie. Het was een piramidespel in een kersttrui. Geef meer. Geef meer. Geef meer totdat je breekt. Maar ik brak niet. Ik ontplofte. Op een dag liep ik langs een stel dat ruzie had in een café.
De vrouw huilde en zei dat ze altijd haar best deed en dat niemand het merkte. De man mompelde: « Je overdrijft. » Ik stopte, kocht een croissant voor haar en legde die op tafel, bedekt met een servet. Ik schreef: « Je bent niet gek. Je bent eindelijk wakker geworden. Daar gaat dit verhaal over. »
Is dit geen wraak, is dit geen drama, een ontwaken? Ik ben er klaar mee mezelf in brand te steken om anderen warm te houden. Het gas is afgesloten. Het luciferdoosje is weg. De bank is gesloten. En de deur is van binnenuit op slot.