Mijn ouders stonden zwijgend op. Mijn vader verliet als eerste de kamer, met een uitdrukkingloos gezicht. Mijn moeder bleef nog even staan, haar ogen glinsterden, aarzelend om dichterbij te komen.
« Evelyn… » mompelde ze. « Je had ons kunnen vertellen dat je terugkwam. »
Ik keek haar lange tijd aan. De woorden brandden in mijn keel.
Maar ik antwoordde simpelweg:
— Ik ben er altijd voor je geweest, mam. Jij bent degene die me niet meer wilde zien.
Ze sloeg haar ogen neer en liep weg.
Toen ik het gerechtsgebouw verliet, werd ik overvallen door de drukkende, vochtige hitte van Virginia. Knox zat in de auto op me te wachten, zijn tong hing uit zijn bek en zijn staart kwispelde in de lucht toen hij me zag.
Ik aaide hem over zijn hoofd en leunde toen tegen de deur, mijn blik gericht naar de hemel.
Voor het eerst in lange tijd voelde ik me compleet. Geen waardeloos meisje meer. Geen gebroken soldaat.
Alleen ik.
‘Laten we naar huis gaan, oude man,’ mompelde ik.
Knox blafte vrolijk.
Ik stapte in de auto, trok mijn uniform recht en startte de motor. De wereld om me heen bleef onveranderd… maar voor mij was er eindelijk een hoofdstuk afgesloten.