Het gezin was uit elkaar gevallen, niet door de wil die het toneel had gecreëerd, maar door de hebzucht die het doek had laten vallen.
« Het spijt me zo, lieverd, » fluisterde moeder in mijn haar, haar tranen overspoelden mijn schouder. « Ik was een lafaard. Ik was zo bang. Maar ik heb de code gebruikt. Ik heb het enige gebruikt wat ik nog had om je te geven. »
« Je hebt mijn leven gered, mam, » zei ik, terwijl ik haar net zo stevig vasthield. « Dat is het enige wat telt. »
De juridische nasleep was snel en bruut. Maya werd zonder borgtocht vastgehouden. Met mijn getuigenis en de bekentenis van mijn moeder over de chantage was de zaak tegen haar waterdicht.
Het testament van mijn vader, met zijn wrede en verdeeldheid zaaiende bewoordingen, kon de familie uiteindelijk niet uit elkaar drijven. Maar de hebzucht van mijn zus had dat met een angstaanjagende finaliteit wel gedaan.
Ik keek naar mijn moeder, haar gezicht tien jaar ouder geworden in één nacht. De rijkdom, de zaken, het hele Miller-imperium – het was allemaal betekenisloos geworden, slechts as en stof. Moeder had ons de code geleerd om elkaar te beschermen tegen de gevaren van de wereld. Maya had die verdraaid en gebruikt als middel voor een moordpoging. Maar mijn moeder, tot zwijgen gebracht door angst en chantage, had diezelfde les, dat stille, driekwartsritme van de liefde, gebruikt om mijn leven te redden.
De ultieme ironie was een bittere pil om te slikken. Het duivelse testament van de vader, waarvan Maya geloofde dat het haar alles zou geven wat ze ooit wilde, had haar uiteindelijk volledig vernietigd. En de stille, geheime code van een liefhebbende, doodsbange moeder had haar andere dochter een toekomst bezorgd. Dat was de enige erfenis die er echt toe deed.