Mijn moeders opmerking over directe familie was een leugen. Het was een slap, wreed excuus. De echte reden was simpeler. Ze gaven gewoon de voorkeur aan een tafel zonder mij.
De nieuwe vriendin van mijn oom – ik nam aan dat ze dat was – had een gedekte tafel, een echt zilveren en porseleinen gedekte tafel. Ik zocht mijn visitekaartje. Grace was dol op het maken van visitekaartjes. Ze had een perfect, kronkelend handschrift. Ik zag Brent met gouden inkt. Ik zag Karen. Dat moet haar nieuwe vriendin zijn. Ik zag mama, papa, Grace, Neil.
Emily was er niet.
Ik was niet zomaar vergeten. Ik was actief ongevraagd uitgenodigd, zonder dat ik het wist.
Ik keek onder de kerstboom in de woonkamer. Het was een enorme, prachtige spar, druipend van de kerstversiering en oude ornamenten. De basis was een berg vrolijk ingepakte cadeautjes. Ik zag de cadeautjes die ik alvast had verstuurd. Een grote doos voor mijn ouders – een nieuwe espressomachine. Een kleinere, perfect ingepakte doos voor Grace – de designertas waar ze al maanden over had gehint. Een fles dure whisky voor mijn vader. Zelfs een cadeaubon voor Brent – een gebaar van welkom in de familie.
Ik scande de stapel op mijn naam. Er lagen een paar kleine overgebleven cadeautjes achterin. Misschien waren die wel van mij. Het was duidelijk dat ze niet hadden gewacht, of erger nog, dat ze mijn cadeautjes hadden en ze gewoon niet hadden neergelegd. Het voelde als een kleinzielige, opzettelijke belediging.
Jij was er niet bij toen we de cadeautjes uitdeelden, dus jij krijgt niks.
Behalve dat ik hier was. Ik was hier.
Brent lachte. Het was een luide, zelfverzekerde klank. Hij vertelde een verhaal over zijn laatste kwartaal bij het bedrijf. Mijn vader luisterde aandachtig en knikte, zijn gezicht vol instemming – dezelfde instemming die ik mijn hele leven had proberen te verdienen. Ik moest als beste van mijn klas afstuderen, de goedbetaalde baan krijgen en mijn geld perfect beheren, alleen maar om een »Goed zo, Emily » te krijgen.
Brent hoefde alleen maar te verschijnen, een man te zijn en verloofd te zijn met Grace, en hij kreeg het koninkrijk. Hij was de rol van schoonzoon aan het oefenen, en mijn vader smulde ervan.
Ik probeerde Grace’s blik te vangen. Ik staarde haar aan, dwong haar om naar me te kijken, me een teken te geven, een schouderophalen ter verontschuldiging, een blik van « Het spijt me, mam is gek ». We vormden vroeger een team tegen het rigide perfectionisme van onze moeder. Ze voelde dat ik keek. Ik weet dat ze dat voelde. Ze friemelde aan haar servet. Ze nam een flinke slok van haar wijn. Ze draaide haar lichaam een beetje, meer naar Brent toe en weg van de deuropening waar ik stond.
Ze maakte haar keuze. Ze koos het nieuwe gezin, de perfecte tafel, de lachen