Dat hij zich afvroeg waar hij vandaan kwam.
Dat hij geloofde dat zijn andere ouder misschien nog in leven was.
Mijn borst trok samen.
In het notitieboekje zat een opgevouwen brief.
Langzaam geschreven.
Met opzet.
Hij legde uit dat hij oude spullen had gevonden.
Dat er een naam was.
Dat hij de waarheid heeft gezocht en ontdekt.
Maar bovenal schreef hij dat hij me nooit pijn wilde doen.
Dat ik hem heb uitgekozen.
Dat wat er ook gebeurde, ik zijn echte vader was.
Ik stond op en liep rechtstreeks naar zijn kamer.
Hij was wakker.
Zittend op zijn bed.
Wachten.
Voordat ik iets kon zeggen, bood hij zijn excuses aan.
Hij zei dat hij bang was me te verliezen.
Ik trok hem in mijn armen en hield hem stevig vast.
Ik zei hem dat hij me nooit zou kunnen verliezen.
Nooit.
Die nacht heeft ons niet gebroken.
Het bracht ons dichter bij elkaar.
Familie is immers niet gebaseerd op biologie.
Het is gebouwd op toewijding.
Over aanwezigheid.
Door dag in dag uit voor elkaar te kiezen.
En dat is precies wat we hebben gedaan.