Ik heb hem keer op keer gebeld. Geen antwoord. Ik heb mezelf wijsgemaakt dat hij gewoon boos was. Dat hij tijd nodig had. Dat bloed uiteindelijk zou zegevieren.
Twee dagen later nodigde hij me uit voor een familiediner.
Ik trok mijn mooiste blouse aan. Ik nam een toetje mee. Ik zei tegen mezelf dat dit een verzoening was.
Dat was niet het geval.
Halverwege de maaltijd stond hij op. Zijn vrouw werd bleek. De kinderen bleven stilzitten.
En toen zei hij het.
‘Mijn familie is een geheel,’ zei hij kalm tegen me. ‘Als je besluit dat mijn oudste dochter niet tot je familie behoort, dan verdien je de anderen ook niet.’
Ik kon niet ademen.
Hij ging verder. Kalm. Definitief.
“Je kunt kinderen niet selectief liefhebben. Je kunt een kind niet straffen voor een fout die ze niet heeft gemaakt.”
Ik verliet hun huis in tranen, mijn dessert onaangeroerd op tafel.

Nu zit ik alleen in hetzelfde stille huis dat ik ooit vulde met gelach, en vraag me af hoe alles zo snel zo mis kon gaan.
Ik voel me verraden door mijn zoon. Hij heeft me veertien jaar lang in een leugen laten leven. En nu verbreekt hij het contact met mijn twee kleinkinderen, die mijn eigen kinderen zijn .
Maar in de stilte blijft één vraag me achtervolgen:
Verloor ik mijn familie op het moment dat ik besloot dat bloedverwantschap belangrijker was dan liefde?
En zo ja… is het dan te laat om te herstellen wat ik heb verbroken?