‘Naar het vliegveld, Thomas,’ zei ze.
“Waarheen, mevrouw?”
“Zwitserland,” zei Elena. “Ik wil Kerstmis ergens rustigs doorbrengen. Ergens hoog in de bergen. Waar de lucht schoon is.”
Julian zat tegenover haar en schonk een glas bruisend water in. ‘Alles goed met je, Elena?’
Elena keek naar de bubbels die in het glas opstegen.
‘Ik heb net mijn familie verloren, Julian,’ zei ze zachtjes.
‘Het spijt me,’ zei hij.
‘Maak je geen zorgen,’ antwoordde Elena, met een kleine, droevige glimlach op haar lippen. ‘Ik ben ze niet vanavond kwijtgeraakt. Ik ben ze al lang geleden kwijtgeraakt. Vanavond… vanavond ben ik gewoon gestopt met zoeken.’
De auto snelde de nacht in, een stille schim die zich door de sneeuw bewoog en de keizerin wegvoerde van de ruïnes van haar verleden, naar een koninkrijk waar ze alleen, maar vrij, regeerde.