Mijn knieën knikten. Ik zat verbijsterd op de dichtstbijzijnde krat. « Waarom vertel je het me niet? »
« Omdat ik niet wilde dat je deze versie van mij zag – gebroken, rouwend, beschaamd. Ik dacht dat ik het kon begraven. Maar dat lukte niet. Dus kwam ik hier om te herdenken. Om te huilen waar niemand me kon zien. »
Tranen vertroebelden mijn zicht. Al die tijd dacht ik dat hij me verraadde. Maar hij was gewoon… in rouw.
« Ik dacht dat je een minnares had, » fluisterde ik.
Hij lachte bitter. « Nee. Alleen maar spoken. »
En op dat moment, omringd door de echo’s van een verleden waarvan ik niet wist dat hij het met zich meedroeg, besefte ik hoe makkelijk het is om stilte verkeerd in te schatten. Om afstand voor bedrog te verwarren, en pijn voor verraad.
Soms verdwijnen mensen niet om ontrouw te zijn, maar om hun eigen verdriet te overleven.