Je kende me niet. Je was me niets verschuldigd. Maar je keek me aan alsof ik belangrijk was.
In deze envelop zit het enige wat ik nog heb om te geven. Neem het alstublieft aan. Weiger het alstublieft niet. Het zou me een goed gevoel geven als ik wist dat het u en uw kinderen geholpen heeft.
Met al mijn dankbaarheid,
—Mevrouw Hargrove
Mijn handen trilden toen ik dieper in de envelop reikte.
Binnenin bevond zich een opgevouwen bankdocument met een kleine sleutel die eraan vastgeplakt zat.
De baliemedewerker schraapte zijn keel. « Ze had een kluisje. Niet veel persoonlijke spullen… maar er lag wel geld in. Ze had geen familie. Ze stond erop dat het naar u zou gaan. »
Ik staarde naar de cijfers op het papier, mijn zicht werd wazig door de tranen.

Het was genoeg om weer adem te halen. Genoeg om mijn achterstallige rekeningen te betalen. Genoeg om mijn auto te laten repareren. Genoeg om eindelijk eens nee te zeggen tegen extra diensten en thuis te zijn bij mijn kinderen.
Ik liet me op de grond zakken en begon te huilen.
Niet alleen voor het geld.
Maar afgezien van het feit dat een vrouw die door de wereld werd bespot en verstoten, nog steeds zoveel vrijgevigheid in zich had.
Die avond stopte ik mijn kinderen in bed en vertelde ik ze over mevrouw Hargrove. Over vriendelijkheid. Over hoe soms het kleinste moment twee levens tegelijk kan veranderen.
En elke keer dat ik nu langs die supermarkt rijd, rem ik af.
Je weet immers nooit wie er voor je staat, hoe dicht ze bij opgeven zijn, of hoe ver één stille daad van mededogen kan reiken.