Sinds die vlucht heb ik mezelf een kleine belofte gedaan. Telkens als ik reis – of het nu met het vliegtuig, de trein of zelfs in het dagelijks leven is – neem ik even de tijd voordat ik iets doe.
Ik vraag het voordat ik mijn stoel achterover zet. Ik bied aan te helpen met de bagage. Ik glimlach naar de vermoeide ouder die met een kind en een tas worstelt. Deze gebaren kosten maar een paar seconden, maar ze hebben een blijvende betekenis: begrip.
Empathie gaat niet om grootse gebaren, maar om bewustzijn – om te beseffen wanneer iemand anders misschien meer troost nodig heeft dan wij.
Nu besef ik dat vriendelijkheid ons niet vertraagt of ongemak bezorgt. Het verlicht de reis – voor beide betrokkenen.
Die vlucht leerde me iets wat geen enkele lezing me ooit had kunnen leren: hoffelijkheid zonder empathie is slechts beleefdheid; vriendelijkheid met aandacht is mededogen.
We weten nooit echt welke lasten iemand anders draagt. Soms is het uitputting, soms verdriet, soms iets zo eenvoudigs – en zo heiligs – als een nieuw leven dat in alle rust in hun buik groeit.
Ik heb die dag niets verloren door ongeduldig te zijn, maar ik heb wel een kans gemist om het iemand anders gemakkelijker te maken. En daarmee heb ik ook een kans gemist om een betere versie van mezelf te worden.
Als ik nu reis, probeer ik comfort te creëren in plaats van het op te eisen. Want uiteindelijk reist een attent hart verder dan welke vliegtuigstoel dan ook.