“DE DAG DAT DE HOOP TERUGKEERDE IN ZIJN HUIS”
Richard Cole had de helft van de skyline van Seattle gebouwd, maar geen van zijn prestaties kon de stilte verdrijven die zich in de drie jaar sinds het ongeluk, waarbij zijn zoon niet meer kon lopen en hij bijna zijn levenslicht verloor, over zijn huis had neergedaald.
De achtjarige Ethan lachte niet meer.
Hij speelde niet meer.
Hij gaf nergens meer om, zelfs niet om de dingen die hem vroeger zo blij maakten.
Richard had alles geprobeerd wat therapeuten, artsen en specialisten hem hadden aangeraden.
Maar het verdriet had zijn zoon als een mist omhuld.
Niets bereikte hem.
Althans, dat dacht Richard.
HET GELUID DAT HIJ JAREN NIET HAD GEHOORD
Op een avond kwam Richard vroeg thuis van een vergadering.
Toen hij de hal binnenstapte, verstijfde hij.
Een geluid galmde door de gang – eerst zacht, toen onmiskenbaar.
Gelach.
Ethans lach.
Richard liet zijn aktentas vallen en volgde het geluid naar de woonkamer.
Daar, op het kleed, zat Maria, de nieuwe huishoudster die hij slechts twee weken eerder had aangenomen, met gekruiste benen naast zijn zoon.
Ze had een mand met kleine voorwerpen – belletjes, stoffen met verschillende texturen, kleurrijke kaarten – om hen heen uitgestald.
Ethan glimlachte naar haar.
Echt glimlachte hij.
Richards stem klonk door de ether.
« Wat is hier aan de hand? »
Maria sprong geschrokken overeind.