Zijn schouders zakten van opluchting, alsof mijn bewaakte “misschien” een wonder was.
Ik draaide me om en ging naar binnen, de deur achter me op slot. Daniel wachtte, zijn nieuwsgierige ogen wijd.
“Wie was het?”vroeg hij.
Ik dwong een kleine glimlach. “Gewoon iemand uit het verleden.”
Die nacht, toen ik Daniel zag slapen, realiseerde ik me iets—of ik zijn vader vergeven had of niet, ik had al gewonnen. Want vijf jaar geleden liep ik weg met niets anders dan een koffer en een baby in mijn armen. En nu had ik een leven opgebouwd dat niemand me kon afnemen.