3. Verzwakking
Gebrek aan voedsel en vermoeidheid kunnen iemand zo verzwakken dat hij of zij het hoofd niet meer kan optillen of zelfs niet meer door een rietje kan zuigen.
Reageer: concentreer u op het comfort van de persoon.
4. Mentale verwarring
De organen, waaronder de hersenen, beginnen uit te vallen. Weinig ziekten veroorzaken een verhoogd bewustzijnsniveau (een verhoogd bewustzijnsniveau) naarmate de dood nadert. Over het algemeen zijn stervenden zich niet meer precies bewust van hun locatie of wie er in de kamer is, spreken en reageren minder vaak, richten zich tot mensen die anderen niet kunnen zien, lijken onzinnige dingen te zeggen, raken geagiteerd en rommelen door hun lakens.
Hoe te reageren: blijf kalm en stel gerust. Spreek de persoon vriendelijk aan en leg uit wie je bent terwijl je dichterbij komt.
5. Moeizame ademhaling
De ademhaling wordt onregelmatig en moeizaam. U kunt een kenmerkend ademhalingspatroon horen, Cheyne-Stokes-ademhaling (CSR): een krachtige, diepe inademing gevolgd door een pauze die vijf seconden tot een hele minuut kan duren, voordat de ademhaling krachtig wordt hervat en vervolgens weer een moeizame pauze. Dit staat ook bekend als slaapapneu, een aandoening die wordt veroorzaakt door schommelingen in de bloeddruk en de concentratie koolstofdioxide in het bloed.
De longen en keel kunnen ook overmatige afscheiding produceren die luide ademhalingsgeluiden veroorzaken, ook wel ‘ratelen’ genoemd.