In het begin aarzelde ik. Ik kende haar niet. Een deel van mij vroeg zich af of het oplichterij was – een of andere ingewikkelde list om iets gratis te krijgen. Die voorzichtige stem in mijn hoofd zei dat ik voorzichtig moest zijn, dat ik verder moest gaan.
Maar dan… Iets in haar bericht deed me stoppen.
Ervoor kiezen om toch te helpen
Er was geen schuldgevoel, geen wanhoop in haar woorden – alleen eerlijkheid. Ik dacht na over hoe moeilijk het kan zijn om hulp te vragen. Hoe zwaar het voelt om toe te geven dat je het moeilijk hebt, vooral als ouder. En ik herinnerde me tijden in mijn eigen leven dat het krap was – toen het vragen om een kleine gunst voelde als het vragen om de maan.
Ik dacht aan haar kleine meid. En hoe makkelijk had het mijn dochter kunnen zijn als de kaarten anders waren gedeeld.
Dus ik heb een keuze gemaakt. Ik stuurde haar een bericht terug en zei dat ze zich geen zorgen hoefde te maken over verzendkosten. Ik zou voor alles zorgen. Ik pakte de kleren voorzichtig in en wikkelde ze in alsof ze naar iemand gingen die ik kende. Ik voegde een klein briefje toe: « Ik hoop dat deze wat troost en vreugde brengen. »
Daarna stuurde ik de doos op weg.
Ik verwachtte er niets voor terug. Zelfs geen bedankje.
De tijd verstreek. Het leven ging verder.
Weken werden maanden. Seizoenen veranderden. Het pakket werd een vervagende herinnering. Af en toe herinnerde ik me de vrouw en vroeg ik me af of de kleren haar ooit hadden bereikt – of dat het allemaal een vergissing was geweest.
Een deel van mij vroeg zelfs: is er misbruik van me gemaakt?
Maar elke keer als de twijfel binnensloop, veegde ik het opzij. Het maakt niet uit, Ik herinnerde mezelf eraan. Als iemand ze nodig had, kregen ze ze. Dat is het enige dat telt.
En toen, bijna een jaar later, kwam er iets aan mijn deur.
