Daniel kwam dichterbij. « Hoe heet ze? »
‘Emma,’ antwoordde de man na een korte pauze.
Maar het meisje schudde haar hoofd.
Daniel hurkte neer. « Hoe heet je, lieverd? »
Het meisje keek aarzelend naar de man op. Daniel zag hoe ze zijn hand vastpakte – en de lichte terugdeinzing die daarop volgde.
‘Laat los, meneer,’ zei Daniel, terwijl hij weer opstond, zijn stem vastberaden.
De glimlach van de man vervaagde. « Jij maakt dit… »
« Nu. »
Het winkelend publiek draaide zich om. Het meisje schreeuwde plotseling – woorden die duidelijk maakten dat ze hulp nodig had.
De man rende weg. Daniels stem klonk luider toen hij om versterking riep en hem door de gangpaden achtervolgde. Vitrines vielen om, mensen gingen opzij en de lucht vulde zich met lawaai.
De verdachte drong via een achteruitgang naar een hek. Daniel riep hem toe te stoppen, maar de man klom eroverheen en verdween in een steegje.
Eenmaal binnen werd het meisje door het winkelpersoneel in veiligheid gebracht.
De manager knielde naast haar neer. « Ze heet Lily. Ze zegt dat ze twee dagen van huis is geweest. »
Daniel zei zachtjes tegen haar: « Dat signaal dat je gebruikte, was slim. Het heeft ons geholpen je te vinden. »
Ze fluisterde: « Hij zei dat niemand me zou geloven. »
Daniel schudde zachtjes zijn hoofd. « Hij had het mis. »
Later, toen agenten de beveiligingsbeelden van de steeg bekeken, zagen ze de man – en iets uit zijn zak vallen. Het was een gescheurd stukje papier met het logo van een motel en een kamernummer.
Daniel waarschuwde het team. Binnen een paar uur stonden ze voor een vervallen motel net buiten de stad.