Ik klapte en glimlachte. Maar toen werd het stil toen ik opstond en de directeur vriendelijk vroeg of ik een paar woorden mocht zeggen.
Mijn hart bleef kalm, niet gekwetst – want liefde wordt niet afgemeten aan publieke erkenning. Terwijl ik naar de microfoon liep, zag ik de ogen van mijn stiefzoon wijd open gaan van verbazing.
Hij had geen idee wat ik ging zeggen, en niemand anders in de zaal wist het.
Ik begon met te vertellen hoe trots ik was op de afgestudeerden, en in het bijzonder op één jongeman die van een verlegen jongetje was uitgegroeid tot een sterke, bedachtzame en capabele man.
Ik sprak niet over mijn rol in zijn leven; in plaats daarvan vertelde ik hoe elk kind door vele handen wordt gevormd – leraren, vrienden, de gemeenschap en alle volwassenen die in stilte op de achtergrond liefde geven. Mijn stem bleef kalm, omdat ik er niet was om hem te corrigeren.
Ik was daar om hem te eren.
Toen draaide ik me naar hem toe en zei: « Wat vandaag het belangrijkst is, is jouw toekomst. »
« Je hebt hard gewerkt, je bent altijd vriendelijk gebleven en je bent iemand geworden waar de wereld blij mee zal zijn. » Het publiek luisterde aandachtig, in de verwachting iets dramatisch te horen, maar ik sprak alleen mijn dankbaarheid uit – aan iedereen die hem geholpen had om te worden wie hij was.