Ooit begonnen textielbakken met een nobel idee: kleding die je niet meer draagt, kan iemand anders nog gebruiken. Of, als het te versleten is, kan het worden gerecycled tot poetsdoeken, isolatiemateriaal of zelfs nieuwe stoffen. In theorie klinkt dat prachtig — een kringloop waarin niets verloren gaat.
Maar in de praktijk werkt het systeem steeds minder goed. De hoeveelheid textiel die wordt ingezameld, groeit ieder jaar, maar de kwaliteit en bruikbaarheid nemen af.
Het probleem van vervuiling
Een van de grootste obstakels is vervuiling. In veel textielbakken belanden niet alleen kledingstukken, maar ook afval, natte handdoeken, speelgoed of zelfs etensresten. Eén enkele zak met natte of beschimmelde spullen kan een hele container onbruikbaar maken.
In sommige gemeenten is inmiddels meer dan 15 procent van het ingezamelde textiel vervuild — en dus waardeloos. Dat zorgt voor hogere kosten bij sorteerbedrijven, want zij moeten alles handmatig controleren. En uiteindelijk wordt een groot deel alsnog verbrand in plaats van hergebruikt.

Lage kwaliteit maakt recyclen moeilijk
Een ander probleem is de opkomst van fast fashion. Kleding is goedkoper dan ooit, maar ook slechter van kwaliteit. De stoffen zijn dun, versleten en vaak samengesteld uit meerdere materialen, zoals katoen gemengd met polyester. Dat maakt het bijna onmogelijk om ze te recyclen tot nieuwe kleding.
Zelfs als de kleding er nog netjes uitziet, kan ze dus ongeschikt zijn voor hergebruik. Slechts een klein deel van alles wat wordt ingezameld, krijgt daadwerkelijk een tweede leven. De rest eindigt als vulmateriaal of wordt vernietigd.
Export: schijnoplossing met bijeffecten
Veel ingezamelde kleding wordt verscheept naar landen in Afrika en Azië. Op papier klinkt dat goed — kleding krijgt elders een tweede kans. Maar de realiteit is anders. In landen als Ghana en Kenia komt zóveel tweedehandskleding aan dat lokale producenten geen kans meer hebben. De lokale textielindustrie stort in, en bergen onverkoopbare kleding blijven liggen op vuilnisbelten of stranden.
Daarom kiezen steeds meer landen ervoor om tweedehandskleding uit Europa te weigeren. En ondertussen stijgt de milieuschade door transport en verwerking.

Inzamelaars raken in de knel
De organisaties die textiel verzamelen, hebben het zwaar. Ze moeten steeds meer vervuilde of onbruikbare kleding verwerken, terwijl de inkomsten dalen. Waar ze vroeger winst maakten met de verkoop van goed textiel, draaien ze nu vaak verlies. En als bedrijven verdwijnen, verdwijnen ook de inzamelpunten — waardoor de cirkel van verspilling nog groter wordt.