Toen de politie ingreep vanwege fraude en valsheid in geschrifte, besefte ik dat ik niet langer de discrete, bescheiden vrouw was die ze dachten te kunnen breken. Ze hadden geprobeerd me uit mijn eigen leven te verdrijven. Ze hebben veel meer verloren dan ze zich ooit hadden kunnen voorstellen.
Ik kreeg mijn huis terug. Maar bovenal herwon ik mijn waardigheid. Met een deel van de erfenis heb ik een vereniging opgericht ter ondersteuning van mantelzorgers, mensen die alles geven zonder ooit erkenning of bescherming te krijgen.
Mijn zoon begon langzaam te begrijpen wat zijn grootmoeder en ik hadden meegemaakt. Een jaar later, in de rozentuin, besefte ik iets essentieels: soms is de sterkste liefde de liefde die beschermt, zelfs na de dood.
Ik ben niet langer onzichtbaar.
Ik ben thuis.