ADVERTISEMENT
ADVERTISEMENT
ADVERTISEMENT

Een wiskundeprobleem uit de middelbare school dat veel volwassenen niet kunnen oplossen.

Een kleine herinnering aan onze studententijd

In de wiskunde is er een eenvoudige regel die we allemaal wel eens hebben geleerd ( en die we soms weer zijn vergeten! ):
We lossen bewerkingen op in de volgende volgorde:

  • Wat staat er tussen  haakjes?
  • Dan  vermenigvuldigingen en delingen , van  links naar rechts
  • Ten slotte  de optellingen en aftrekkingen

Laten we deze regel toepassen op onze beroemde uitdrukking:

6 ÷ 2(1 + 2)
= 6 ÷ 2 × 3 (omdat 1 + 2 = 3)

En hier lezen we van links naar rechts:

6 ÷ 2 = 3, dan
3 × 3 = 9

Het juiste antwoord is dus  9 en niet 1!

Waarom ontgaat ons deze subtiliteit?

Wordt vervolgd op de volgende pagina 👇

Als je wilt doorgaan, klik op de knop onder de advertentie ⤵️

Advertentie
ADVERTISEMENT

Laisser un commentaire