Een kleine herinnering aan onze studententijd
In de wiskunde is er een eenvoudige regel die we allemaal wel eens hebben geleerd ( en die we soms weer zijn vergeten! ):
We lossen bewerkingen op in de volgende volgorde:
- Wat staat er tussen haakjes?
- Dan vermenigvuldigingen en delingen , van links naar rechts
- Ten slotte de optellingen en aftrekkingen
Laten we deze regel toepassen op onze beroemde uitdrukking:
6 ÷ 2(1 + 2)
= 6 ÷ 2 × 3 (omdat 1 + 2 = 3)
En hier lezen we van links naar rechts:
6 ÷ 2 = 3, dan
3 × 3 = 9
Het juiste antwoord is dus 9 en niet 1!