Vanuit het achterste deel van de bus klonk een heldere kinderstem:
— Mama, waarom helpen we niet?
Iedereen draaide zich om. Op de achterbank stond een meisje van ongeveer zeven jaar oud, met haar gezichtje tegen het raam gedrukt. Ze zwaaide naar de vrouw buiten en herhaalde:
— Mama, waarom helpt niemand haar?
Haar moeder raakte in de war, probeerde het kind zachtjes te kalmeren, maar de chauffeur trapte al op de rem, opende de deuren en stapte uit. Achter hem volgden de vrouw en haar dochter.
Ze liepen naar de jonge vrouw toe en samen tilden ze voorzichtig de rolstoel de helling op. De passagiers zwegen. Niemand bewoog.
Toen de vrouw eindelijk binnen was en bedankte voor de hulp, keek de chauffeur naar het meisje en zei:
— Dank je, kleintje. Zonder jou waren we gewoon weggereden en hadden we iemand op straat achtergelaten.
De bus reed verder, en in de stilte was alleen het zachte gezoem van de motor te horen. Maar in de lucht hing het gevoel dat iemand iedereen er net aan had herinnerd dat menselijkheid niet met kracht begint — maar met het hart. ❤️