Daar, vlak bij de branding, lag een lichaam. Zijn gezicht was veranderd door de tijd en de zee, maar ik herkende hem meteen – het was mijn man.
Maanden van wachten, lege tranen, gesprekken met de zee… En daar lag hij. Niet levend, maar gevonden. Ik huilde en lachte tegelijk. Ik streelde zijn koude handen, alsof ik ze nog kon verwarmen.
En voor het eerst in vele maanden voelde ik niet alleen pijn, maar ook opluchting. Hij was eindelijk thuisgekomen. Nu kon ik echt afscheid nemen.
De hond zat naast mij en week niet van mijn zijde – alsof hij wist dat we juist die dag eindelijk hadden gevonden waar we zo lang op hadden gewacht.