Het vrolijke gebabbel was verdwenen. Zijn vader vermeed me recht aan te kijken. De eens zo stralende glimlach van zijn moeder zag er nu strak uit, bijna geforceerd. Zelfs de hond, die eerder met zijn staart aan mijn voeten had zitten kwispelen, had zich teruggetrokken in zijn bed.
Ik ging zitten en probeerde de plotselinge zwaarte te negeren, maar mijn vriend stond snel op, bedankte zijn ouders en leidde me veel eerder dan verwacht het huis uit.
Verward en onrustig klom ik op de passagiersstoel.
« Je had het me op zijn minst kunnen vertellen »
De autodeur ging dicht en even vulde stilte de lucht. Toen draaide hij zich naar me toe, zijn gezicht gespannen, en zei woorden die me volledig overrompelden:
« Je had het me op zijn minst kunnen vertellen. »
« Ik heb je wat gezegd? » Vroeg ik verbijsterd.
‘Dat briefje,’ snauwde hij. « Waarom heb je niets gezegd? »
Ik knipperde vol ongeloof met mijn ogen. « Welk briefje? »
Hij zuchtte zwaar en haalde een hand door zijn haar. « Die op de koelkast. Mijn ouders denken dat we iets verbergen. »
Het mysterie van de koelkast Opmerking
In het begin wist ik niet of ik moest lachen of huilen. Wat ter wereld hadden zijn ouders op een koelkast kunnen vinden dat zo’n argwaan wekte? Toen raakte het me.
Ik groef in mijn tas, haalde mijn planner tevoorschijn en begon door pagina’s te bladeren. Binnenin zat het kleine plakbriefje in kwestie.
‘Wacht,’ zei ik, terwijl ik het omhoog hield. « Bedoel je dit? »
Het briefje was een simpele herinnering die ik had opgeschreven nadat ik eerder in de week zijn moeder in de supermarkt tegen het lijf was gelopen. Er stond: Boekenclub — Donderdag om 7 uur.
Volkomen onschuldig. Niets meer.