De afgelopen acht jaar hebben zowel heling gebracht als een pijn die nooit helemaal verdwijnt. Herdenkingen worden gevierd met kaarsen, bloemen en bijeenkomsten op de gedenkplaats. Overlevenden en families staan er samen om niet alleen de tragedie te eren, maar ook de geest van de kinderen die ooit een stralende toekomst voor zich hadden. Het is een herinnering dat zelfs in tijden van verwoesting een gemeenschap kan opstaan – elkaar steunend, samen herinnerend en weigerend het verhaal te laten vervagen.
Als mensen het vandaag de dag over het Karatu-ongeluk hebben, hebben ze het over meer dan alleen een busongeluk. Ze hebben het over veerkracht, hervorming en de hartverscheurende herinnering aan hoe snel het leven kan veranderen. Ze hebben het over 32 veelbelovende jonge levens die Tanzania hebben gevormd op manieren die ze zelf nooit hebben kunnen meemaken. En ze hebben het over een natie die blijft rouwen, eren en leren, vastbesloten om de weg voor elk kind dat na hen komt veiliger te maken.
Acht jaar later is de pijn nog steeds voelbaar, de herinneringen nog levendig en de vastberadenheid om kinderen te beschermen sterker dan ooit. De tragedie mag dan wel tot de geschiedenis behoren, de kinderen zelf zijn niet vergeten. Ze leven voort in de harten van hun families, in de gangen van hun school en in de blijvende vastberadenheid van een natie die voorgoed veranderd is door die ene regenachtige ochtend in mei.