Het is een routinecontrole. Alicia Carter, een 30-jarige moeder uit Atlanta, vierde haar zevende verjaardag en straalde van vreugde toen ze zich naar het St. Mary’s Medical Center haastte voor haar prenatale afspraak. Ze had de geverifieerde structuren van de echo van uw baby in haar tas, klaar om haar man, Derrick, een oplossing te bieden wanneer hij thuiskwam.
Maar op het moment dat Alicia kamer 204 binnenliep, klopte er iets niet. De dienstdoende verpleegkundige, Debra Collins, pakte het briefje nauwelijks op. Haar toon was droog, haar uitdrukking kil.
« Ga daar zitten, » zei ze kortaf, wijzend naar de stoel.
Alicia moest de gratis ruimte beleefd delen. « Kunt u me helpen de rugleuning een beetje te verstellen? Hij is een beetje hard. »
Debra’s ogen vernauwden zich. « U gebruikt altijd de juiste hulpmiddelen, » mompelde ze.
Alicia verstijfde, onzeker of ze het goed had gehoord. « Pardon? » De verpleegkundige kreeg een spottend knikje. « U hebt me gehoord. »
Alicia hield even op adem. Kalm, zei ze tegen zichzelf. Maar toen Debra de bloeddrukmeter om haar spleetje wikkelde, trok ze hem te strak aan. Alicia vertrok van de pijn.
« Alsjeblieft, kleine baby, » zei ze zachtjes.