Laat die nacht vlogen de deuren van de spoedeisende hulp open en stapte een tengere jongen van een jaar of negen naar binnen. Hij kwam alleen binnen, gekleed in versleten kleren die losjes om zijn tengere lichaam hingen. Zijn huid was bleek, zijn lippen trilden en zijn handen krampachtig om zijn maag grepen.
— Ik… het doet zo’n pijn… mijn maag… — fluisterde hij zwakjes.
De verpleegster aarzelde, geschrokken dat er een kind zonder iemand was aangekomen. Ze riep snel de dienstdoende arts en de jongen werd naar de onderzoekskamer gebracht.
De dokter probeerde er ook maar iets van te weten te komen:
— Hoe heet je? Waar is je familie? Ben je gevallen of heb je iets geraakt?
Maar het kind schudde alleen maar zijn hoofd en herhaalde nogmaals:
— Mijn maag… doet vreselijk pijn…
Er werd geen woord gerept over zijn moeder, zijn vader of zijn huis. Hij leek doodsbang om te spreken.
Gealarmeerd door zijn toestand, beval het medische team dringend tests en een röntgenfoto. Toen de scan op de monitor verscheen, verstijfde iedereen in de kamer.😱😱
In de darmen van het kind was een lange, metalen vorm zichtbaar.
“Een spijker…” mompelde een van de chirurgen ongelovig.
De jongen werd voorbereid op een onmiddellijke operatie. De artsen werkten uiterst nauwkeurig, want één fout kon een fatale bloeding veroorzaken.
Eindelijk, toen de scherpe, verroeste nagel in de handen van de chirurg werd getrokken, haalde het team opgelucht adem. De jongen had het, tegen alle verwachtingen in, overleefd.
Toch bleven er lastige vragen bestaan: hoe kon een negenjarige zoiets binnenkrijgen?