Toen ik de bakkerij noemde, werden haar ogen zacht door een veelbetekenend verdriet.
Ze nam me ter plekke aan en zei: « We waarderen hier harten, niet alleen handen. »
Ik greep de haarspeld vast en voelde het vreemde gewicht, bijna als een belofte.
Dagen werden weken en ik bloeide op in mijn nieuwe baan.
Het café had warmte die de bakkerij nooit had – gelach, dankbaarheid en de overtuiging dat vriendelijkheid geen zwakte was.
Op een ochtend, terwijl ik een tafel aan het afruimen was, hoorde ik twee stamgasten praten over een lokale liefdadigheidsinstelling die gezinnen in moeilijkheden ondersteunde.
Een van de namen die ze noemden was de vrouw van de bakkerij – ze had onlangs onderdak en steun gevonden, dankzij donaties van vreemden.