Aaron grinnikte zachtjes. « Ik? Ik zorg er alleen maar voor dat de vloer glanst. »
‘Ik heb niemand om mee te dansen,’ zei ze, haar stem nauwelijks hoorbaar. ‘Zou je met me willen dansen? Al is het maar voor een minuut?’
Hij aarzelde even en keek naar zijn bevlekte uniform, de dweil in zijn hand en zijn zoon die op de tribune lag te slapen. Maar toen legde hij langzaam de dweil opzij. Hij liep naar haar toe, pakte haar hand en rolde haar stoel voorzichtig naar het midden van de zaal.
Er was geen muziek, alleen het zachte gezoem van zijn stem toen hij begon te wiegen. Zij lachte; hij glimlachte.
Voor dat korte moment waren ze niet « de conciërge » en « het meisje in de rolstoel ». Ze waren simpelweg twee zielen die samen een klein, menselijk wonder beleefden.
Vanuit de deuropening keek Lila’s moeder, Caroline Whitmore, met tranen in haar ogen toe. Als rijke vrouw, gewend aan controle, had ze jarenlang haar dochter afgeschermd van medelijden en pijn.
Maar vanavond, toen ze zag hoe Aaron Lila met oprechte vriendelijkheid behandelde, zonder een spoor van neerbuigendheid, veranderde er iets in haar.
Toen de muziek begon, fluisterde Lila: « Dankjewel. Niemand heeft me ooit ten dans gevraagd. »
‘Jij vroeg het mij eerst,’ antwoordde Aaron met een verlegen glimlach.
Later die avond, nadat iedereen vertrokken was, keerde Caroline terug naar de sportschool. Haar hakken tikten zachtjes op de pas gepoetste vloer.
‘Meneer Blake,’ zei ze zachtjes, ‘ik ben Caroline Whitmore. Mijn dochter vertelde me wat u gedaan heeft. Ze zei: « Mam, iemand heeft me het gevoel gegeven dat ik een prinses was. »‘
Aaron bloosde. « Het was niets… »
Caroline glimlachte hartelijk. « Het betekende niets voor haar. Of voor mij. Ik wil je graag uitnodigen voor de lunch – Lila wil je persoonlijk bedanken. »
Hij wilde het bijna afslaan, omdat hij zich niet op zijn plek voelde in haar wereld, maar de volgende dag gingen hij en Jonah samen met Caroline en Lila naar een klein café.
Onder het genot van pannenkoeken en gelach onthulde Caroline de ware reden voor haar uitnodiging. Ze leidde een stichting voor kinderen met een beperking en wilde iemand zoals Aaron in haar team hebben – iemand die kinderen als complete individuen zag, niet als gebroken.
Aaron was verbijsterd. « Waarom ik? »

‘Omdat je mijn dochter als een mens hebt behandeld,’ zei ze eenvoudig.