Toen de deur openging, stonden Louis en Isabella daar, hun gezichtsuitdrukkingen waren duidelijk en er klonk iets van spijt. Sophia haalde diep adem en ontmoette elkaar voor het eerst sinds die noodlottige nacht.
« Ik ben hier niet voor een verontschuldiging of vergeving, » begon Sophia, terwijl ze zich beperkte. « Ik wilde het, ik heb Lily ontmoet. Ze is mijn dochter en ik wil tenslotte mijn grootouders ontmoeten. »
De stilte duurt lang, zwaar van onuitgesproken woorden en de gebruikelijke spijt. Even vraagt Sophia zich af of dit niet de juiste beslissing was. Maar dan, onverwacht, verzachtten Isabella’s ogen en strekte ze aarzelend haar hand uit naar Lily.
« We hebben zoveel gemist, » fluisterde Isabella, met tranen in haar ogen. Ook Louis besefte hoe moeilijk het was om de woorden eruit te krijgen, maar zijn houding verried een verlangen naar verzoening.
Sophia begreep dat genezing tijd zou kosten, misschien zelfs een leven lang. Maar ze vond haar stem, haar vastberadenheid. En daar, hand in hand met haar dochter, verbraken ze samen de ketenen van het verleden, heroverden ze hun kracht en smeedden ze het ultieme.