De lucht was koud en muf. Een enkele flikkerende gloeilamp wierp schaduwen over oude kratten en verroeste pijpen. Toen – Aaliyah verstijfde.
In een donkere hoek…
zat een tengere, oudere vrouw vastgebonden op een metalen stoel, haar polsen geschaafd, haar kleren vuil, haar ogen diep ingevallen maar brandend van leven.

Aaliyah snakte naar adem.
Het was Margaret Kingsley, Victors moeder. Een vrouw die ooit in de hele stad bekendstond om haar vriendelijkheid.
Aaliyah rende met trillende handen naar haar toe.
“Mevrouw… wie heeft u dit aangedaan?”
Margaret antwoordde met een gebroken fluistering:
« Eliza. Mijn schoondochter. Ze heeft me hier opgesloten… maandenlang. »
Aaliyah voelde haar bloed stollen.
Eliza – de elegante gastvrouw, de glamoureuze echtgenote – was een monster achter gesloten deuren.
Zonder aarzelen maakte Aaliyah Margaret los en hielp haar overeind. De oudere vrouw leunde zwaar op haar, zwak maar vastberaden.
Aaliyah fluisterde: « Ik haal je hier weg. Dat beloof ik. »
Ze ontsnapten via de achterdeur en verdwenen in de nacht. Op het politiebureau onthulde Aaliyah alles. Agenten zetten onmiddellijk een noodoperatie in.
Tegen de ochtend stortte het Kingsley-rijk in.